Een kinderfysiotherapeut heeft na de algemene opleiding fysiotherapie een specialisatie gevolgd die gericht is op de ontwikkeling van kinderen. De kinderfysiotherapeut observeert, onderzoekt en behandelt uw kind en geeft voorlichting en advies.
De kinderfysiotherapeuten van Spring werken met een behandelplan dat met de ouders/verzorgers wordt besproken. Als het nodig is, neemt de kinderfysiotherapeut contact op met andere disciplines zoals de arts, leerkracht, logopedist, ergotherapeut of orthopedagoog. De kinderfysiotherapeut heeft brede ervaring in het werken met kinderen.
In de speciaal voor kinderen ingerichte, grote praktijkruimtes is allerlei materiaal aanwezig om uw kind te helpen bewegen, te stimuleren en motiveren.
Onze praktijken zijn volledig gericht op het behandelen van kinderen. Wij werken intensief samen met kinderartsen, consultatiebureau, revalidatiecentra en huisartsen. Verder werken we op de volgende scholen voor speciaal onderwijs: de Koetsveld, de Voorde, de Meander, Merlijn en de Rehobothschool. Speciale instellingen waar we werken zijn: Diagnose behandelgroep (Kentalis) en Mappa Mundo.
Leren bewegen.
Daar begint ieder kind mee: in de moederbuik, in de box, op de vloer, een hinkelpartijtje op het schoolplein of een sprong in het zwembad. Iedereen heeft in zijn kinderjaren leren bewegen. Vaak niet bewust, maar juist spelenderwijs: al doende ontwikkelen kinderen hun zintuigen en motoriek.
Maar als de ontwikkeling nu langzamer gaat of anders?
Een kind kan te weinig bewegingservaring opdoen door een aandoening aan de zintuigen, aan het zenuwstelsel of aan het houdings- en bewegingsapparaat. Hij of zij heeft dan meer oefening nodig om een bepaalde vaardigheid onder de knie te krijgen. Al deze kinderen hebben baat bij een behandeling door een kinderfysiotherapeut om een sprong vooruit te maken.
Kinderfysiotherapie voor baby’s.
Zelfs bij baby’s zijn er al signalen die kunnen wijzen op een motorisch probleem. Een kind heeft bijvoorbeeld weinig kracht, te veel spierspanning (overstrekken), voorkeurshouding van het hoofdje, onrust of achterstand. Ook chronische aandoeningen aan de luchtwegen of veel huilen kunnen invloed hebben op de motorische ontwikkeling van een baby. In veel gevallen signaleert de consultatiebureau-arts of de huisarts dergelijke problemen.